Suppletie btw verplicht via formulier
De suppletieverplichting voor de btw houdt in dat ondernemers verplicht zijn om bij de Belastingdienst melding te maken van het feit als blijkt dat zij te weinig btw hebben betaald of afgedragen over een bepaalde periode. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als achteraf facturen worden gecorrigeerd, als te weinig btw is afgedragen over ontvangen buitenlandse facturen of als een fout is gemaakt in de administratie.
In het arrest van de Hoge Raad van 31 maart 2023, nr. 20/04198, ECLI:NL:HR:2023:491 stond de vraag centraal op welke wijze de melding door de ondernemer kan worden gedaan. Indien de suppletie EUR 1.000 of minder bedraagt dan mag de ondernemer dit 'melden' in zijn eerstvolgende aangifte. Komt het bedrag van de suppletie boven de EUR 1.000 uit dan bepaalt de wet dat dit via een speciaal formulier moet. In de zaak van de Hoge Raad had de ondernemer de melding niet via dit formulier gedaan, maar bleek uit de jaarstukken en de aangifte vennootschapsbelasting (Vpb) wel van het nog te betalen bedrag aan btw. Die melding is, aldus de Hoge Raad, niet voldoende om aangemerkt te kunnen worden als de suppletie-aangifte. Daarvoor moet toch echt het officiële formulier worden gebruikt.
De suppletie-aangifte moet zo spoedig mogelijk worden ingediend nadat de ondernemer op de hoogte is van de correctie of het feit dat te weinig btw is betaald of afgedragen. Het niet nakomen van de suppletieverplichting kan leiden tot een vergrijpboete op grond van artikel 10a AWR. In deze zaak loopt het voor de ondernemer met een sisser af omdat de Hoge Raad oordeelt dat hij een pleitbaar standpunt heeft. Voor 'nieuwe' suppleties (ofwel suppleties die worden gedaan op of na 31 maart 2023) zal dit pleitbare standpunt niet meer gelden omdat nu duidelijk is dat de Hoge Raad eist dat de suppletie via het officiële formulier wordt gedaan.
Ik schreef voor het tijdschrift NTFR (NTFR 2023/530) een commentaar bij dit arrest van de Hoge Raad.