Procesregels in de verzetprocedure
De Hoge Raad geeft in het arrest van 14 april 2023 een les ‘procesrecht’ bij verzetprocedures. Een rechtbank kan een zaak op een vereenvoudigde manier afdoen. In artikel 8:54 Awb zijn daarvoor 4 mogelijkheden opgenomen: (i) het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, (ii) het beroep kennelijk ongegrond, (iii) het beroep kennelijk gegrond is of (iv) de rechtbank kennelijk niet ontvankelijk is. Door op deze wijze een zaak af te kunnen wikkelen, wordt de zaak sneller afgedaan en wordt voorkomen dat een zaak waar de rechter snel en/of kort op kan beslissen in de gehele malenmolen terechtkomt.
Als de belanghebbende het met de beslissing van de rechtbank in de vereenvoudigde procedure niet eens is, kan hij verzet aantekenen. Dat verzet wordt vervolgens door een andere rechter van dezelfde rechtbank beoordeeld. In deze zaak heeft die rechter het verzet gegrond verklaard en besloten om het inhoudelijke geschil te behandelen. De belanghebbende heeft gekregen wat hij wilde, maar heeft toch cassatieberoep ingesteld, wat niet mogelijk is volgens de wet. De Hoge Raad legt in dit arrest uit wat de mogelijkheden zijn in een verzetprocedure.?
In mijn commentaar voor het NTFR ben ik op dit arrest van de Hoge Raad ingegaan.