Wat de Belastingdienst geheim mag houden
Met enige regelmaat verschijnen uitspraken over een beroep op geheimhouding van een deel van het fiscale dossier. Uitgangspunt is dat het hele dossier oftewel ‘alle op de zaak betrekking hebbende stukken’ in een procedure bij de rechtbank door het bestuursorgaan moeten worden ingebracht.
Maar soms is dat anders. Wanneer mag dat en hoe zit dat? Heeft een belanghebbende niet altijd recht op zijn hele dossier? Kan een besluit in stand blijven als níet dat hele dossier – waar datzelfde besluit op is gebaseerd – is verstrekt?
Hele dossier verplicht naar de rechtbank
De verplichting voor de Belastingdienst om het dossier aan de rechtbank te sturen staat in artikel 8:42 Awb.
Dat ‘hele dossier’ kan heel ruim zijn. Maar ook dan blijft die verplichting staan. Zie ook: “Verstrekken dossier door Belastingdienst afgedwongen in kort geding.”
Weigering zonder consequentie
Wel is het zo dat zeuren om het zeuren geen zin heeft. Als er delen van het dossier zijn die niet zijn ingebracht, maar waarbij dat niet-inbrengen niet zo bezwaarlijk is, dan worden er ‘geen consequenties aan verbonden’. Denk aan de situatie dat een strafdossier moet worden toegevoegd aan het dossier maar belanghebbende dat dossier zelf ook heeft. In zo’n situatie kan de rechter “de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.” Dat kan zijn: gekeken, gezien, en weer door. Dit kan op basis van artikel 8:31 Awb.
Weigering met consequentie
Maar niet in elke situatie betekent de “gevolgtrekkingen die hem geraden voorkomen” dat er (dus) niets gebeurt.
Wanneer “het belang van de niet overgelegde stukken voor de waarheidsvinding” voldoende is, kan het betekenen dat een besluit vernietigd moet worden, lees: een belastingaanslag van tafel gaat. Als het geweigerde stuk nodig is om te beoordelen of een aanslag klopt, kan die aanslag niet in stand blijven als het stuk geweigerd wordt te verstrekken.[1]
Een ander gevolg kan zijn – wegens het veel te laat indienen van de stukken: een reprimande en een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten.[2]
Geheimhouding situaties
En dan kan zich nog de situatie voordoen dat een stuk tot het dossier hoort maar de Belastingdienst dat stuk geheim wil houden, of gegevens (bijvoorbeeld namen of delen van de tekst) daaruit wil weglakken. Dat betekent dat een beroep wordt gedaan op geheimhouding: artikel 8:29 Awb.
Geheimhouding mag alleen als “daarvoor gewichtige redenen zijn”.
In dat geval kan het bestuursorgaan vragen om:
- “weigeren te verstrekken”, oftewel volledige geheimhouding, of
- “beperkte kennisneming”: de bestuursrechter mag dan de stukken zien – om te kunnen beoordelen of een beroep op geheimhouding terecht is – maar de belanghebbende niet.
Hierna heb ik het verder over “geheimhouding”, waarmee ik beide varianten bedoel.
Verstrekken, tenzij
Geheimhouding mag niet te snel worden toegestaan. Het uitgangspunt is en blijft immers dat iemand recht heeft op zijn héle dossier. Dat is ook nodig om zich goed te kunnen verweren.
In een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland oordeelde de rechter dat bepaalde stukken mogen worden geheimgehouden. Taxlive schreef hierover:[3]
“Op 5 maart 2021 beslist de geheimhoudingskamer hierop, waarbij het verzoek is opgevat als een verzoek om beperkte kennisneming van de stukken door enkel de rechtbank die over de hoofdzaak beslist. In reactie stelt de inspecteur dat niet is verzocht om beperkte kennisneming maar om weigering van het overleggen van de stukken, zodat de rechter die over de hoofdzaak beslist die niet mag zien.
De geheimhoudingskamer van Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een nieuwe beslissing nodig is. De stukken waarover op 5 maart 2021 al is geoordeeld dat beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd is, blijven buiten beschouwing. Geheimhouding is gerechtvaardigd voor stukken waarin persoonlijke meningen van medewerkers van de Belastingdienst staan. Dit geldt ook voor interne e-mailwisselingen, notities, cijferoverzichten en een memo met controle-strategische overwegingen. Een verplichting deze stukken te openbaren, doet zodanige afbreuk aan de procespositie van de inspecteur dat geheimhouding is gerechtvaardigd. X bv is door het niet kunnen kennisnemen van deze stukken niet onevenredig in haar belangen geschaad. Het verzoek om geheimhouding wordt toegewezen.”[4]
Kortom: over deze stukken oordeelde de rechter dat er voldoende “gewichtige redenen” zijn om geheim te mogen houden. Daarmee wordt:
A) de procespositie van de inspecteur gerespecteerd – beide partijen, ook de Belastingdienst, moeten intern kunnen overleggen zonder dat dit vervolgens verplicht ingebracht moet worden;
B) een belangenafweging gemaakt of belanghebbende met de weigering niet “onevenredig in haar belangen is geschaad.”
Originele bijdrage via LinkedIn
[1] Hoge Raad 9 december 2016, nr. 16/02228, ECLI:NL:HR:2016:2785
[2] Gerechtshof Arnhem 1 februari 2005, nr. 03/01657, ECLI:NL:GHARN:2005:AS5639
[3] Rechtbank Noord-Holland van 17 september 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:8149
[4] Uitspraak via TaxLive, zie https://www.taxlive.nl/nl/documenten/vn-vandaag/geheimhouding-voor-persoonlijke-meningen-en-controle-strategische-overwegingen/
Afbeelding van Leandro De Carvalho via Pixabay