Vestigingsplaatsonderzoek en de vennootschapsbelasting
Om belastingplichtige te zijn voor de vennootschapsbelasting is het van belang dat een onderneming in Nederland haar vestigingsplaats heeft. Daarnaast hanteren belastingverdragen eveneens het begrip vestigingsplaats. Om te bepalen waar een onderneming zijn vestigingsplaats heeft is het van belang om te oordelen waar de kernbeslissingen worden genomen. Daarbij is het feitelijk adres, met name in internationale context, niet altijd doorslaggevend.
Om de vestigingsplaats van een vennootschap vast te stellen opent de inspecteur vaak een zogenoemd vestigingsplaatsonderzoek. Dit zijn intensieve onderzoeken waarbij diep wordt gegraven om alle feiten en omstandigheden boven tafel te krijgen. De inspecteur heeft daarbij vergaande bevoegdheden, maar het mag geen ‘fishing expedition’ worden. Bij elke vraag moet dus worden beoordeeld of de inspecteur die mag stellen en op u, de onderneming, de verplichting rust om die te beantwoorden.
Veelal zal de inspecteur zich op het standpunt stellen dat gelet op het feit dat de aandeelhouder(s) woonachtig zijn in Nederland, via deze weg ook de vestigingsplaats van de onderneming is bepaald. Dat een dergelijke stelling geen hout snijdt moge duidelijk zijn. De bewijslast voor deze stelling rust op de inspecteur, zoals genoemd zal deze wellicht te kort door de bocht redeneren.
Een belangrijk element is de plaats van de werkelijke leiding, maar nog belangrijker is de vraag waar de kernbeslissingen genomen worden. Dit maakt vestigingsplaatsonderzoeken in de huidige tijd vaak erg complex door de mogelijkheid om overal ter wereld kernbeslissingen digitaal te nemen.