De inspecteur heeft de vergrijpboete niet overtuigend aangetoond
Op 8 april 2022 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin is bepaald dat de inspecteur een verzwaarde bewijslast heeft bij het opleggen van een vergrijpboete. De inspecteur moet overtuigend bewijs leveren voor de bestanddelen van de boete. Als twijfel bestaat, moet de belastingplichtige het voordeel van die twijfel krijgen en kan geen boete worden opgelegd. Het was aan het Gerechtshof Amsterdam om deze rechtsregels van de Hoge Raad toe te passen op een zaak waarin de inspecteur correcties had aangebracht en waarin hij een vergrijpboete had opgelegd. Echter, op twee punten waren er twijfels blijven bestaan. Ten eerste was er een aansluitingsverschil, waarvan de reden niet duidelijk was geworden. Aangezien de twijfels in het voordeel van de belastingplichtige worden uitgelegd, kon dit deel van de boete niet worden bewezen. Ten tweede betrof de correctie de aangegeven omzet, waarbij er onduidelijkheid bestond over hoe deze zich verhield tot andere omzet. Aangezien ook hier twijfel bestond, werd de boete met betrekking tot deze correctie eveneens van tafel geveegd.
Lees hierover meer in het commentaar dat ik schreef voor NTFR.