Terug naar Korte berichten 3 November 2021

Btw-fraude: ‘had moeten weten’ is geen opzet, dus vrijspraak

Geschreven door: Vanessa Huygen

Btw-fraude: ‘had moeten weten’ is geen opzet, dus vrijspraak 

Het hof zet hier heel mooi uiteen wat het verschil is tussen de fiscale uitleg en de strafrechtelijke uitleg. Een belangrijk verschil: je kunt misschien wel ‘aansprakelijk’ zijn voor belastingheffing, maar dat maakt je nog niet strafrechtelijk verwijtbaar. 

Fiscaal ben je het haasje als ondernemer wanneer je ‘had moeten weten’ dat sprake was van btw-fraude ergens in de handelsketen waar je onderdeel van uitmaakt. Dat is wel een verwijt dat je met ‘grove schuld’ niet hebt verder gekeken c.q. onderzocht waar dat wel voor de hand had gelegen. 

Maar voor een strafrechtelijke veroordeling is opzettelijk handelen vereist. Wat je had moeten weten is daarvoor – terecht – niet genoeg. 

“Bij de beantwoording van de vraag of de verdachte zich opzettelijk heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde feiten stelt het hof het volgende voorop. De ondergrens van dat opzet is voorwaardelijk opzet: zich willens en wetens blootstellen aan de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg zal intreden. Het is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard. In verband daarmee geldt dat de omstandigheid dat de verdachte ‘had moeten weten’ dat hij zich schuldig maakte aan een strafbaar feit niet betekent dat sprake is van opzet, aangezien dat ‘had moeten weten’ niet de voor opzet vereiste bewustheid inhoudt.
(…)
[Wel] waren er meer aanwijzingen dat er iets niet klopte (…) De verdachte had nader onderzoek moeten doen, maar daar staat tegenover dat hij de belangrijkste misstanden (…) waarschijnlijk niet eenvoudig had kunnen achterhalen.
(…)
Zoals hiervoor – in verband met het toetsingskader – is uiteen gezet houdt dergelijk ‘had moeten weten’ een (zware) vorm van schuld in, maar is het onvoldoende om te bewijzen dat de verdachte voorwaardelijk opzet had. Om die reden moet de verdachte van hetgeen onder feit 2, 3 en 4 is ten laste gelegd worden vrijgesproken.” 

BijzonderStrafrecht.nl https://lnkd.in/dAD6dEY9
* Uitspraak hof 02-08-2019 (#beterlaatdannooit) ECLI:NL:GHAMS:2019:5126 https://lnkd.in/deJRMV3T