Onderzoek beoordeling 'evident onredelijk'-toets bij bestuurlijke boete
In de zaak waarom het gaat is een boete opgelegd door het UWV vanwege een schending van de inlichtingenplicht uit de Toeslagenwet. Het bezwaar is vanwege te late indiening niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoek vermindering
In een verzoek enkele maanden later wordt het UWV gevraagd terug te komen op de boete. Maar het UWV zag geen nieuwe feiten of omstandigheden én was de boete ‘niet evident onjuist’ en handhaving daarvan niet ‘evident onredelijk’. Hiertegen is hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB).
Zwaarder bewijs bij boete
Omdat het gaat om een boete (bestraffing), wordt in een reguliere bezwaar/beroepsprocedure anders gekeken naar het bewijs. Recent heeft de Hoge Raad in een arrest van 8 april 2022 geoordeeld dat niet langer volstaat dat ‘aannemelijk’ wordt gemaakt dat de boete op zijn plaats is, maar dat wetenschap en opzet bij de beboete persoon ‘overtuigend aangetoond’ moet worden.
Advies gevraagd
Wellicht mede in dat licht vraagt de CRvB nu deskundig advies aan A-G Wattel. De vraag aan hem is: hoe moet ‘evident onredelijk’ bij het handhaven van een boetebesluit worden uitgelegd?
Interessant om in de gaten te houden!
* Bron: Taxence, "A-G Wattel onderzoekt criterium 'evident onredelijk' bij terugdraaien boete"
@HuygenLammers Advocaten