Conclusie: box 3 herstel moet op basis van werkelijk rendement
De Advocaat-Generaal stelt in zijn conclusie dat het huidige box 3 stelsel niet deugt. Pechbeleggers worden te zwaar belast, in strijd met het recht op eigendom en het verbod op discriminatie. In alle zaken zou de rechter opnieuw moeten beoordelen hoeveel rendement mensen echt hebben behaald. Daarbij moet alleen gekeken worden naar gerealiseerde rendementen, zonder waardestijgingen in nog niet verkochte bezittingen. Hij suggereert nog een 'tolerantiemarge' voor kleine afwijkingen tussen werkelijk en wettelijk rendement van bijvoorbeeld 10%.
Het wachten is nu op de Hoge Raad, die hopelijk snel duidelijkheid biedt over de toekomst van het box 3-stelsel.
Gemiddelden discrimineren
Volgens de A-G deugt een systeem op basis van gemiddelden niet. Het probleem blijft dat degenen die geen geluk hebben in hun beleggingen te zwaar worden belast. Hierdoor worden mensenrechten geschonden: recht op eigendom en het discriminatieverbod. Het probleem bij spaargeld op de bank is deels opgelost, maakt het probleem bij mensen met meer andersoortig vermogen juist groter. ‘Overige bezittingen’ worden juist hoger belast. De willekeur kan daarom juist groter zijn geworden door het afzonderen van spaargeld in een aparte categorie.
Belastingheffing op basis van gemiddelde rendementen betekent hoe dan ook een heffing waarbij gelijke gevallen - gelijke rendementen - niet gelijk worden belast (een discriminerend effect) en het te laag belasten van fortuinlijke beleggers. Het is nou eenmaal niet zo dat de variatie in rendementen tussen beleggers verwaarloosbaar is. Die verschillen zijn zelfs groot binnen categorieën van vermogen. Een belastingheffing op basis van gemiddelden – zelfs als er meer specifieke categorieën komen en zelfs als het tarief per jaar wordt bepaald – is daarom volgens de A-G een grondrechtelijk onbegaanbare weg.
Herberekenen: werkelijke (directe) rendementen
Alle zaken die bij de Hoge Raad komen over het box 3-stelsel vanaf 2017 (na de wetswijziging, waar ook het Kerstarrest over ging) moeten daarom volgens het advies van de A-G terug naar het hof om te beoordelen wat het werkelijke rendement is geweest. De A-G merkt op dat feitenrechters (rechtbanken en hoven) bijna unaniem oordelen dat bij werkelijk rendement alleen moet worden gekeken naar het directe, al gerealiseerde rendement. Wanneer rendement door waardestijging nog niet is gerealiseerd doordat het bijvoorbeeld nog niet is verkocht, kan het dus niet worden meegerekend.
Escape: aanvaardbaar verschil?
De enige ‘escape’ die de A-G ziet is dat de Hoge Raad een ‘tolerantiemarge’ zou kunnen formuleren. Als het verschil tussen werkelijk rendement en het wettelijk bepaalde rendement binnen die marge blijft – bijvoorbeeld een verschil van maximaal 10% – zou dan geen vermindering hoeven plaatsvinden. Is het verschil groter, dan moet de box 3 heffing wel worden gecorrigeerd op basis van het werkelijke rendement.
Afwachten Hoge Raad
Het is nu afwachten wat de Hoge Raad gaat oordelen. De Hoge Raad zal naar verwachting over zes maanden uitspraak doen. Een exacte datum is niet bepaald, dus dit kan ook eerder of later zijn. Het is te hopen dat de Hoge Raad snel duidelijkheid biedt.
- Taxlive 18 september 2023: “A-G Wattel: ook wet Rechtsherstel box 3 schendt discriminatieverbod en eigendomsrecht”
- Conclusie A-G Wattel, Parket bij de Hoge Raad 1 september 2023, ECLI:NL:PHR:2023:655
Verder lezen:
- Over het Kerstarrest
- Over box 3